Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet handhaving consumentenbescherming

 

Artikel 2.19
1
De Consumentenautoriteit legt geen bestuurlijke boete op voor zover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten.
2
De Consumentenautoriteit legt geen bestuurlijke boete op indien de overtreder is overleden.
3
Een bestuurlijke boete vervalt indien zij op het tijdstip van het overlijden van de overtreder niet onherroepelijk is. Een onherroepelijke bestuurlijke boete vervalt voor zover zij op dat tijdstip nog niet is betaald.
4
De Consumentenautoriteit legt geen bestuurlijke boete op indien aan de overtreder wegens dezelfde overtreding reeds eerder een bestuurlijke boete is opgelegd, dan wel een kennisgeving als bedoeld in artikel 2.17, vierde lid, is bekendgemaakt.
5
De Consumentenautoriteit legt geen bestuurlijke boete op indien tegen de overtreder wegens dezelfde overtreding:
a
een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting is begonnen, of
b
het recht tot strafvordering is vervallen ingevolge artikel 74 of 74c van het Wetboek van Strafrecht.
6
Indien de overtreding tevens een strafbaar feit is, legt de Consumentenautoriteit deze aan de officier van justitie voor. In het samenwerkingsprotocol met het College van Procureurs-Generaal, bedoeld in artikel 5.1, worden hierover nadere afspraken gemaakt.
7
Voor een overtreding die aan de officier van justitie is voorgelegd, legt de Consumentenautoriteit slechts een bestuurlijke boete op indien:
a
de officier van justitie aan de Consumentenautoriteit heeft medegedeeld ten aanzien van de overtreder zowel van strafvervolging als van toepassing van artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht af te zien, of
b
de Consumentenautoriteit niet binnen dertien weken een reactie van de officier van justitie heeft ontvangen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •